Financiering
Algemeen
Deze paragraaf richt zich op de treasuryfunctie: de wijze waarop de gemeente het afgelopen jaar met haar financiële geldstromen en vermogensposities is omgegaan. Van belang hierbij is hoe de gemeente is omgegaan met financiële risico’s, de mate waarin de gemeente over voldoende geldmiddelen kon beschikken om op korte termijn (liquiditeit) aan haar schulden te voldoen en de manier waarop op lange termijn de financiering is geregeld. Dit alles dient plaats te vinden binnen de gestelde kaders in de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) en het gemeentelijk Treasurystatuut.
Risicobeheer
Bij het financieren van investeringen, grondexploitaties en de lopende exploitatie worden de volgende financiële risico’s onderscheiden:
Langlopend renterisico
Kortlopend renterisico
Kredietrisico
Liquiditeitsrisico
Deze risico’s proberen wij zo goed mogelijk te managen met het doel de rentekosten zo laag mogelijk te houden.
Langlopend renterisco
De rente op de kapitaalmarkt voor leningen voor overheden met een looptijd van 10 jaar bewoog zich in 2024 tussen de +3,3 procent en +2,76 procent (in 2023 tussen de +2,8 procent en +3,3 procent).
In 2024 zijn er geen extra lening aangetrokken.
De boekwaarde van de grondexploitatie RijswijkBuiten exclusief verliesvoorziening bedraagt per ultimo 2024 € 106 miljoen. Deze investering is gefinancierd met € 104,6 miljoen aan leningen.
Het risico is aanwezig dat de verkopen van de gronden (verder) achterblijven, zodat er meer aanvullende financieringsmiddelen nodig zullen zijn in de vorm van leningen met hogere rente. Het aantrekken van financieringsmiddelen die niet direct nodig zijn, brengen ook extra kosten met zich mee. Het is altijd een zorgvuldige afweging in hoeverre én op welk moment nieuwe leningen moeten worden aangetrokken.
Ter beperking van renterisico’s op de lange termijn geldt vanuit de wet Fido de renterisiconorm. Volgens deze norm mag het renterisico maximaal 20% van het begrotingstotaal bedragen. Hiermee wordt een evenwichtige spreiding van renteherzienings- en herfinancieringsmomenten beoogd.
Voor 2024 bedraagt de renterisiconorm voor de gemeente Rijswijk:
Renterisico-norm en renterisico's | ||
---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | 2024 | |
1a | Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 |
1b | Renteherziening op vaste schuld u/g | 0 |
2 | Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) | 0 |
3a | Nieuw aangetrokken vaste schuld | 0 |
3b | Nieuwe verstrekte lange leningen | 0 |
4 | Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b) | 0 |
5 | Betaalde aflossingen | 6.530 |
6 | Herfinanciering (laagste van 4 en 5) | 0 |
7 | Renterisico op vaste schuld (2+6) | 0 |
Renterisiconorm | ||
8 | Begrotingstotaal | 255.429 |
9 | Percentage vastgesteld per ministeriele regeling 20% | 20% |
10 | Renterisiconorm (8 x 9) | 51.086 |
Toets renterisiconorm | ||
10 | Renterisiconorm | 51.086 |
7 | Renterisico op vaste schuld | 0 |
11 | Ruimte(+) Overschrijding (-); (10-7) | 51.086 |
Het totaal van de betaalde aflossingen in 2024 bedraagt circa € 6,5 miljoen, zodat onze gemeente ruim binnen de norm blijft.
2. Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet)
Om het effect van renteschommelingen op korte termijn te beperken moet de gemeente zich houden aan de kasgeldlimiet. Deze limiet bepaalt wat het maximum totaal aan kortlopende schulden in de vorm van rekening courantkrediet en kasgeld mag zijn, en is gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten. De gemiddelde korte schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet aan het einde van drie achtereenvolgende kwartalen niet overschrijden. Aan het einde van het derde kwartaal moet in zo'n geval de korte schuld omgezet worden in een vaste schuld.
Voor 2024 bedraagt de kasgeldlimiet voor de gemeente Rijswijk:
Kasgeldlimiet | 2024 | 2023 | |
---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal | 255.429 | 239.761 |
2 | Percentage vastgesteld per ministeriele regeling | 8,5% | 8,5% |
3 | Kasgeldlimiet volgens de wet FIDO (1 x 2) | 21.711 | 20.380 |
In 2024 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) door de afnemende inflatie de rente in totaal met 1% verlaagd.
Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de wet FIDO gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. Overschrijding van deze limiet mag tot maximaal drie kwartalen. De kasgeldlimiet is gesteld op 8,5 procent van de begrotingsomvang van 2024. Dit betekent dat bij een begrotingsomvang van circa € 255,4 miljoen in 2024 de kasgeldlimiet circa € 21,7 miljoen bedraagt. In 2024 zijn er geen kasgeldleningen aangegaan om aan de betalingen voor investeringen en de aflossingen te kunnen voldoen.
3. Kredietrisicobeheer
Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van de gemeente. De gemeente heeft maar een beperkt bedrag aan leningen uitstaan. Per ultimo 2024 bedragen de uitstaande leningen:
Per ultimo jaar (x 1.000) | Jaarrekening 2024 | Jaarrekening 2023 |
---|---|---|
Woningbouwverenigingen | 455 | 504 |
Leningen eigen personeel | 135 | 152 |
Fietsenplan | 108 | 67 |
Krediethypotheken WWB | - | 454 |
Startersleningen RB | 1.083 | 675 |
Duurzaamheidsleningen | 44 | 44 |
Lening Museum Rijswijk | 567 | 597 |
Totaal | 2.391 | 2.492 |
De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen, maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is verstrekt. Een groot deel van deze garantstellingen heeft betrekking op leningen aan de woningcorporaties Rijswijk Wonen, Habion, Stichting Stedelink, Stichting Vidomes en Woonzorg Nederland. Echter voor de gemeente is het kredietrisico zeer beperkt, doordat in eerste instantie het Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (hierna te noemen WSW) de verstrekte leningen garandeert. De gemeente heeft bij de WSW eind 2024 een achtervangverplichting van € 350 miljoen.
Woningcorporaties trekken leningen aan bij geldverstrekkers, onder andere bij de Bank Nederlandse Gemeente (BNG) en de Nederlandse Waterschapsbank ( NWB), om het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen te financieren. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat hiervoor borg. Dit betekent dat de betalingsverplichtingen (rente en aflossing) van de lening overgenomen worden, mocht de corporatie daar zelf niet meer aan kunnen voldoen. Door borg te staan voor leningen kunnen woningcorporaties goedkoper leningen aantrekken.
In het geval van een aanspraak zijn er verschillende buffers. Die buffer bedraagt in één keer 2,6% van het geborgd schuldrestant (circa € 2 miljard) en jaarlijks 0,25% van het geborgd schuldrestant (circa € 200 miljoen per jaar). Pas wanneer dat niet voldoende is, verstrekken de Staat en gemeenten als achtervangers op basis van achtervangovereenkomsten renteloze geldleningen aan WSW.
Dankzij de risicobeheersing van WSW, het toezicht door de Autoriteit woningcorporaties, het ingezette onderpand, en het obligo van deelnemers is het risico voor gemeenten zeer beperkt. Tot nu toe heeft WSW daar nooit een beroep op gedaan.
De verstrekte hypothecaire lening aan de Stichting Museum Rijswijk bedraagt na aflossing € 567.000. De totale hypothecaire lening is € 751.000, waarvan € 617.000 beschikbaar is gesteld en nog € 90.000 opvraagbaar is voor onderhoudskosten, waarvan de uitbetaling afhankelijk is van de onderhoudsplanning. Over de hypothecaire lening wordt 1,5% rente betaald. Het aflossingsschema is onderstaand overzicht te zien:
Overzicht lening Museum Rijswijk | |
---|---|
Ten laste van jaar: | Opgenomen hypothecaire lening |
2018 | € 528.000 |
2019 | € 50.698 |
2020 | € 37.875 |
Totaal opgenomen lening | € 616.573 |
Afgelost 2022 | € 20.000 |
Afgelost 2023 | € 0 |
Afgelost 2024 | € 29.240 |
Restant lening | € 567.333 |
4. Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisicobeheer betreft het financieren en uitzetten van middelen voor perioden van één jaar of korter. Zoals eerder aangegeven zal een financieringstekort zo veel mogelijk met kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het aanhouden van een gering saldo op de rekening-courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) aangevuld met kasgeldleningen. Het aanhouden van rekening-courant krediet is veel duurder dan het financieren met kasgeldleningen. Om te voorkomen dat er onnodig tegoeden op de rekening-courant blijven staan, wordt dagelijks het totaal van de saldi van alle bankrekeningen > € 0,5 miljoen automatisch afgeroomd en overgeboekt naar de Schatkist van de Staat.
Activa en financiering
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de financieringsstructuur van de gemeente op basis van de jaarstukken 2023 en 2024 per ultimo van het jaar. De boekwaarde en financiering van de grondexploitatie RijswijkBuiten is buiten beschouwing gelaten.
Omschrijving | Jaarstukken 2024 | Jaarstukken 2023 |
---|---|---|
Boekwaarde | 258.499 | 250.798 |
Vreemd vermogen | 136.350 | 132.350 |
Reserves | 77.832 | 78.438 |
Financieringsoverschot = + (tekort = -) | -44.317 | -40.010 |
Financieringssaldi
In bovenstaand overzicht zijn de investeringen in de grondexploitatie en financieringen van RijswijkBuiten niet opgenomen.
Eind 2024 bestaat voor de investeringen en financiering per saldo een financieringstekort van circa € 44,3 miljoen. Dit ontstane tekort wordt vooral veroorzaakt door de toename van het saldo investeringen minus afschrijvingen met € 7,7 miljoen, de aflossingen gedurende dit jaar voor een totaalbedrag van € 2,5 miljoen (exclusief RijswijkBuiten), de afname van het vreemd vermogen met € 4 miljoen. De reserves (financieringsmiddel) blijven onveranderd.
Eigen financieringsmiddelen en activa
Voor de bepaling van de financieringspositie zijn de financieringsbehoefte (geïnvesteerd vermogen in de huidige en nieuwe vaste activa) en de financieringsmiddelen (opgenomen langlopende leningen, reserves en voorzieningen) van belang.
Eigen financieringsmiddelen | 2024 | 2023 |
---|---|---|
Boekwaarde van de activa (1) | 258.499 | 250.798 |
Totaal Eigen vermogen (2) | 79.072 | 80.197 |
% financieringsmiddelen uit eigen vermogen (2 / 1) | 30,6% | 32,0% |
In 2024 kan de gemeente Rijswijk de investeringen van € 258,5 miljoen (exclusief RijswijkBuiten) voor 30,6% financieren met eigen financieringsmiddelen. De afname van het percentage t.o.v. vorig jaar wordt vooral verklaard door hogere investeringen in 2024 en het positieve rekeningsaldo 2024.
De investeringen in de grondexploitatie RijswijkBuiten zijn buiten deze berekeningen gehouden, omdat hiervoor aparte financieringen aanwezig zijn. Zie ook onderdeel B.2 van deze paragraaf.
Dit renteresultaat is een fictief saldo. Het saldo van de rentelasten –en baten bedraagt (exclusief grondexploitaties € 1.695.000. Uitgedrukt in een percentage van de beginboekwaarde van de investeringen is dit 0,656 procent. In werkelijkheid is 1 procent doorberekend, zodat 0,344 procent minder aan de beleidsproducten is doorberekend. Per saldo heeft dit geen invloed op het rekeningsaldo.
Gemiddeld rentepercentage totaal vermogen lang (vreemd vermogen + eigen vermogen).
De lening portefeuille van de gemeente bedraagt € 136,3 miljoen per ultimo 2024, waarbij de gemiddeld rente van de lopende leningen (exclusief RijswijkBuiten) 1,6% bedraagt (Voor een specificatie van de leningen wordt verwezen naar bijlage 1). Inclusief het eigen vermogen bedraagt het gewogen gemiddelde rentekostenpercentage circa 1%. Dit percentage wordt gebruikt om de rentekosten aan de investeringen via de beleidsproducten door te belasten.
Het niet in stand kunnen houden van deze reserves brengt met zich mee dat de gemiddelde rentekosten zullen stijgen en aanvullend vreemd vermogen moet worden aangetrokken.
Langlopende geldleningen
De onderstaande tabel biedt inzicht in de looptijd, het aflossingsdeel en de rentepercentages van de langlopende geldleningen.
Overzicht langlopende leningen volgens de jaarrekening 2024
Beëindiging looptijd in het jaar | Omschrijving | Rentepercentage | Restant begin 2024 | Jaarlijkse aflossing/ eenmalig | Restant eind 2024 |
---|---|---|---|---|---|
2027 | Lening RB* | 2,960 | 20.000 | 0 | 20.000 |
2028 | Forwardlening RB | 3,000 | 20.000 | 0 | 20.000 |
2028 | Lening AD* | 4,410 | 1.400 | 280 | 1.120 |
2028 | Lening AD | 4,470 | 2.000 | 400 | 1.600 |
2028 | Lening AD | 4,770 | 1.500 | 300 | 1.200 |
2029 | Lening RB | -0,110 | 40.000 | 0 | 40.000 |
2030 | Lening AD | 3,810 | 2.800 | 400 | 2.400 |
2030 | Lening RB | -0,055 | 28.000 | 4.000 | 24.000 |
2034 | Lening AD | 4,750 | 4.400 | 400 | 4.000 |
2030 | Lening AD | 3,940 | 5.250 | 750 | 4.500 |
2035 | Forwardlening AD | 2,033 | 14.000 | 0 | 14.000 |
2040 | Forwardlening AD | 2,048 | 14.000 | 0 | 14.000 |
2045 | Forwardlening AD | 2,005 | 14.000 | 0 | 14.000 |
2050 | Forwardlening AD | 1,977 | 14.000 | 0 | 14.000 |
2055 | Forwardlening AD | 1,925 | 14.000 | 0 | 14.000 |
2070 | Lening AD | -0,020 | 45.000 | 0 | 45.000 |
Totaal | 240.350 | 6.530 | 233.820 | ||
*RB = RijswijkBuiten AD = Algemene Dienst |
EMU saldo
Omschrijving (Bedragen x € 1.000) | 2023 | 2024 | 2024 | |
---|---|---|---|---|
Jaarrekening | Begroting na wijziging | Jaarrekening | ||
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -8.122 | -6.719 | 1.835 |
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 12.131 | 20.697 | 7.667 |
3. | Mutatie voorzieningen | 1.749 | 1.335 | -417 |
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 1.815 | -21.295 | 2.744 |
5. | Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -20.319 | -4.786 | -8.993 |