Risicobeheer
Bij het financieren van investeringen, grondexploitaties en de lopende exploitatie worden de volgende risico’s onderscheiden:
Langlopend renterisico
Kortlopend renterisico
Kredietrisico
Liquiditeitsrisico
Deze risico’s proberen wij zo goed mogelijk te managen met het doel de rentekosten zo laag mogelijk te houden.
1. Langlopend renterisico
De rente op de kapitaalmarkt voor leningen voor overheden met een looptijd van 10 jaar bewoog zich in 2023 tussen de +2,8 procent en +3,3 procent (in 2022 tussen de +0,2 procent en +2,8 procent).
In 2023 zijn er twee langlopende leningen aangetrokken. Het betreft twee fixe-leningen van elk 20 mln. met een looptijd van respectievelijk 4 en 5 jaar. Het aantrekken van deze langlopende leningen is grotendeels noodzakelijk om aan de financieringsbehoefte van RijswijkBuiten te kunnen voldoen. Het niet benodigde deel van de lening van RijswijkBuiten wordt voor de algemene dienst gebruikt.
RijswijkBuiten
De boekwaarde van de grondexploitatie RijswijkBuiten exclusief verliesvoorziening bedraagt per ultimo 2023 € 107,8 mln. Deze investering is gefinancierd met € 108,6 mln. aan leningen. In 2022 was er een hogere boekwaarde, waardoor er in 2023 twee fixe-leningen van elk € 20 mln. zijn aangetrokken, waarvan één met een looptijd van 5 jaar en één met een looptijd van 4 jaar. De restantleningen tot een bedrag van € 68 mln. bestaan uit een fixe-lening van € 40 mln. en een lineaire lening met een schuldrestant van € 28,6 mln. (aflossing € 4 mln. per jaar).
Het risico is aanwezig dat de verkopen van de gronden (verder) achterblijven, zodat er meer aanvullende financieringsmiddelen nodig zullen zijn in de vorm van leningen met hogere rente. Het aantrekken van financieringsmiddelen die niet direct nodig zijn, brengen ook extra kosten met zich mee. Het is altijd een zorgvuldige afweging in hoeverre én op welk moment nieuwe leningen moeten worden aangetrokken.
Renterisiconorm
Het renterisico op langlopende geldleningen is aan een maximum gebonden. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen. De wettelijk vastgestelde renterisiconorm van 20 procent houdt in dat in enig jaar de aflossing van de langlopende schulden niet hoger mag zijn dan 20 procent van het totaal van de lasten volgens de begroting. Hierdoor wordt de rentegevoeligheid beperkt.
Voor 2023 is dit maximum berekend op € 47,9 mln. Het totaal van de betaalde aflossingen in 2023 bedraagt circa € 19,5 mln., zodat onze gemeente ruim binnen de norm blijft.
2. Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet)
De rente op de geldmarkt voor 1-maands kasgeldleningen bewoog zich in 2023 tussen 2,7 procent en plus 3,97 procent. In 2023 heeft de inflatie nog niet het normale niveau van 2% (streefniveau van de ECB (Europese Central Bank) bereikt. Dit heeft ertoe geleid dat de ECB ook in 2023 nog renteverhogingen heeft doorgevoerd. In 2023 liep de renteverhoging op, van 3% in maart tot 4 procent in september 2023. De verwachting is dat in het komende jaar de rente in een laag tempo en met kleine rentestappen zal worden verlaagd. Een en ander is afhankelijk van de ontwikkeling van de inflatie.
De stijging van het rentepercentage in 2023 heeft gevolgen gehad voor het kasbeleid. Het financieren met kortgeld was in 2023 relatief duur, waardoor we alleen in het eerste kwartaal van 2023 kasgeldleningen hebben aangetrokken. Gedurende de rest van 2023 hebben wij, door de hoge rente voor kasgeldleningen, geen kasgeldleningen meer opgenomen. Ook is er veel minder geïnvesteerd dan in de investeringsramingen was voorgenomen.
Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de wet FIDO gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. Overschrijding van deze limiet mag tot maximaal drie kwartalen. De kasgeldlimiet is gesteld op 8,5 procent van de begrotingsomvang van 2023. Dit betekent dat bij een begrotingsomvang van circa € 239,8 mln. in 2023 de kasgeldlimiet circa € 19,1 mln. bedraagt. In 2023 zijn er geen kasgeldleningen aangegaan om aan de betalingen voor investeringen en de aflossingen te kunnen voldoen.
3. Kredietrisicobeheer
Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van de gemeente. De gemeente heeft maar een beperkt bedrag aan leningen uitstaan. Per ultimo 2022 bedragen de uitstaande leningen:
Per ultimo jaar (x 1.000) | Jaarrekening 2023 | Jaarrekening 2022 |
---|---|---|
Woningbouwverenigingen | 504 | 550 |
Leningen eigen personeel | 152 | 268 |
Fietsenplan | 67 | 37 |
Krediethypotheken WWB | 454 | 454 |
Startersleningen RB | 675 | 600 |
Duurzaamheidsleningen | 44 | 51 |
Lening Museum Rijswijk | 597 | 597 |
Totaal | 2.492 | 2.557 |
De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen, maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is verstrekt. Een groot deel van deze garantstellingen heeft betrekking op leningen aan de woningcorporaties Rijswijk Wonen, Habion en Vidomes. Echter voor de gemeente is het kredietrisico zeer beperkt, doordat in eerste instantie het Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (hierna te noemen WSW) de verstrekte leningen garandeert.
Het borgstelsel van WSW kent een zekerheidsstructuur die bestaat uit meerdere lagen. Voorop staat dat woningcorporaties zelf rente en aflossing moeten betalen en zij onderpand inzetten bij WSW als zekerheid. Hierbij voert WSW-risicomanagement door jaarlijks deelnemers te beoordelen en houdt de Autoriteit woningcorporaties toezicht op woningcorporaties om te beoordelen of ze opereren binnen de wettelijke kaders. De eigen vermogenspositie van beide Rijswijkse corporaties is overigens zeer sterk. Op basis van actuele waardebepaling is de verhouding eigen vermogen tot het totaal vermogen > 80%. Mocht het zich onverhoopt voordoen dat WSW wordt aangesproken op een geborgde geldlening, dan fungeren het risicovermogen van WSW (thans circa € 0,5 miljard) en de verstrekte zekerheden als eerste buffer. De zekerheden zijn het hypotheekrecht van WSW op corporatiebezit. Gezien de relatief lage financieringsgraad van de corporatiesector is deze buffer omvangrijk. De tweede laag wordt gevormd door het obligo dat deelnemers verplicht zijn aan WSW te betalen. Die buffer bedraagt in één keer 2,6% van het geborgd schuldrestant (circa € 2 miljard) en jaarlijks 0,25% van het geborgd schuldrestant (circa € 200 mln. per jaar). Pas wanneer dat niet voldoende is, verstrekken de Staat en gemeenten als achtervangers op basis van achtervangovereenkomsten renteloze geldleningen aan WSW.
Dankzij de risicobeheersing van WSW, het toezicht door de Autoriteit woningcorporaties, het ingezette onderpand, en het obligo van deelnemers is het risico voor gemeenten zeer beperkt. De laatste laag die achtervangers bieden in de zekerheidsstructuur van het stelsel resulteert in een AAA-rating van WSW. Zo wordt er gezorgd voor een optimale financiering voor woningcorporaties en de volkshuisvestelijke opgaven in gemeenten.
Museum Rijswijk
De verstrekte hypothecaire lening aan de Stichting Museum Rijswijk bedraagt na aflossing € 597.000. De totale hypothecaire lening is € 751.000, waarvan € 617.000 beschikbaar is gesteld en nog € 90.000 opvraagbaar is voor onderhoudskosten, waarvan de uitbetaling afhankelijk is van de onderhoudsplanning. Volgens het aflossingsschema bedraagt de aflossing over 2023 € 29.240. Met het raadsbesluit van november 2023 vastgesteld dat de aflossing in 2023 incidenteel geschrapt is. De aflossing van 2023 is niet voldaan en wordt aan het eind van de hypothecaire lening alsnog afgelost.
Over de hypothecaire lening moet 1,5% rente betaald worden. De te betalen rente is voor 2019 t/m 2022 is in voorgaande jaren niet gefactureerd. In 2023 zijn de oude jaren en 2023 alsnog gefactureerd. Door de hoogte van de facturen is een aflossingsschema afgesproken waarin de oude jaren betaald worden.
4. Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisicobeheer betreft het financieren en uitzetten van middelen voor perioden van één jaar of korter. Zoals eerder aangegeven zal een financieringstekort zo veel mogelijk met kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het aanhouden van een gering saldo op de rekening-courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) aangevuld met kasgeldleningen. Het aanhouden van rekening-courant krediet is veel duurder dan het financieren met kasgeldleningen. Om te voorkomen dat er onnodig tegoeden op de rekening-courant blijven staan, wordt dagelijks het totaal van de saldi van alle bankrekeningen > € 0,5 mln. automatisch afgeroomd en overgeboekt naar de Schatkist van de Staat.