Risicobeheer
Bij het financieren van investeringen, grondexploitaties en de lopende exploitatie worden de volgende risico’s onderscheiden:
Langlopend renterisico
Kortlopend renterisico
Kredietrisico
Liquiditeitsrisico
Deze risico’s proberen wij zo goed mogelijk te managen met het doel de rentekosten zo laag mogelijk te houden.
Langlopend renterisico
De rente op de kapitaalmarkt voor leningen voor overheden met een looptijd van 10 jaar bewoog zich in 2022 tussen de +0,2 procent en +2,8 procent (in 2021 tussen de -0,3 procent en +0,2 procent).
Net als in 2021 waren er in 2022 voldoende financieringsmiddelen om de investeringen en de aflossingen te kunnen betalen. In 2022 zijn er dan ook geen nieuwe leningen aangegaan.
RijswijkBuiten
De boekwaarde van de grondexploitatie RijswijkBuiten exclusief verliesvoorziening bedraagt per ultimo 2022 € 110,8 mln. Deze investering is gefinancierd met € 111 mln. aan leningen, waarvan € 26 mln. aan het einde van 2022 is afgelost. De restantleningen tot een bedrag van € 85 mln. bestaan uit een fixe-lening van € 40 mln., een lineaire lening met een schuldrestant van € 32 mln. (aflossing € 4 mln. per jaar) en een fixe-lening van € 13 mln.
Het risico is aanwezig dat de verkopen van de gronden (verder) achterblijven, zodat er meer aanvullende financieringsmiddelen nodig zullen zijn in de vorm van leningen met hogere rente. Het aantrekken van financieringsmiddelen die niet direct nodig zijn, brengen ook extra kosten met zich mee. Het is altijd een zorgvuldige afweging in hoeverre én op welk moment nieuwe leningen moeten worden aangetrokken.
Renterisiconorm
Het renterisico op langlopende geldleningen is aan een maximum gebonden. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen. De wettelijk vastgestelde renterisiconorm van 20 procent houdt in dat in enig jaar de aflossing van de langlopende schulden niet hoger mag zijn dan 20 procent van het totaal van de lasten volgens de begroting. Hierdoor wordt de rentegevoeligheid beperkt.
Voor 2022 is dit maximum berekend op € 41,1 mln. Het totaal van de betaalde aflossingen in 2022 bedraagt circa € 32,5 mln., zodat onze gemeente ruim binnen de norm blijft.
Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet)
De rente op de geldmarkt voor 1-maands kasgeldleningen bewoog zich in 2022 tussen -0,5 procent en plus 2,95 procent. Het verwachte gemiddelde marktniveau voor 2022 van -0,5% voor kasgeldleningen is helaas niet meer bereikt. Dit werd veroorzaakt door de oorlog tussen Rusland en de Oekraïne waardoor energie- en overige prijzen in 2022 snel zijn gestegen tot circa 10%.Deze hoge inflatie heeft er voor gezorgd dat de ECB vanaf september 2022 renteverhogingen heeft doorgevoerd van -0,5% tot 3,0% in maart 2023. In 2022 is de rente door de ECB vier keer verhoogd met een totaalpercentage van 2,5. De verwachting is dat deze stijging in het komende jaar in een lager tempo en kleinere rentestappen zal worden voortgezet. Een en ander is afhankelijk van de ontwikkeling van de inflatie.
De stijging van het rentepercentage in 2022 heeft gevolgen gehad voor het kasbeleid. We hebben in 2022 geen kasgeldleningen meer opgenomen, omdat de rente van kasgeldleningen hoger was dan de rente van de Schatkist. Daarnaast hadden we genoeg financieringsmiddelen door het aantrekken van leningen met negatieve rente opgenomen in 2020. Ook is er veel minder geïnvesteerd dan in de investeringsramingen was voorgenomen.
Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de wet FIDO gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. Overschrijding van deze limiet mag tot maximaal drie kwartalen. De kasgeldlimiet is gesteld op 8,5 procent van de begrotingsomvang van 2022. Dit betekent dat bij een begrotingsomvang van circa € 205,6 mln. in 2022 de kasgeldlimiet circa € 17,5 mln. bedraagt. In 2022 zijn er een aantal kasgeldleningen aangegaan om aan de betalingen voor investeringen en de aflossingen te kunnen voldoen.
Kredietrisicobeheer
Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van de gemeente. De gemeente heeft maar een beperkt bedrag aan leningen uitstaan. Per ultimo 2022 bedragen de uitstaande leningen:
Per ultimo jaar (x € 1.000,-) | Jaarrekening | jaarrekening |
---|---|---|
2022 | 2021 | |
woningbouwverenigingen | 550 | 595 |
leningen eigen personeel | 268 | 323 |
fietsenplan | 37 | 26 |
krediethypotheken | 454 | 383 |
startersleningen RB | 600 | 600 |
duurzaamheidsleningen | 51 | 51 |
lening OGM Chagall | 0 | 605 |
lening Museum Rijswijk | 597 | 617 |
Totaal | 2.557 | 3.200 |
De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen, maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is verstrekt. Een groot deel van deze garantstellingen heeft betrekking op leningen aan de woningcorporaties Vidomes en Rijswijk Wonen. Echter voor de gemeente is het kredietrisico zeer beperkt, doordat in eerste instantie het Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (hierna te noemen WSW) de verstrekte leningen garandeert.
Het borgstelsel van WSW kent een zekerheidsstructuur die bestaat uit meerdere lagen. Voorop staat dat woningcorporaties zelf rente en aflossing moeten betalen en zij onderpand inzetten bij WSW als zekerheid. Hierbij voert WSW risicomanagement door jaarlijks deelnemers te beoordelen en houdt de Autoriteit woningcorporaties toezicht op woningcorporaties om te beoordelen of ze opereren binnen de wettelijke kaders. De eigen vermogenspositie van beide Rijswijkse corporaties is overigens zeer sterk. Op basis van actuele waardebepaling is de verhouding eigen vermogen tot het totaal vermogen > 80%. Mocht het zich onverhoopt voordoen dat WSW wordt aangesproken op een geborgde geldlening, dan fungeren het risicovermogen van WSW (thans circa € 0,5 miljard) en de verstrekte zekerheden als eerste buffer. De zekerheden zijn het hypotheekrecht van WSW op corporatiebezit. Gezien de relatief lage financieringsgraad van de corporatiesector is deze buffer omvangrijk. De tweede laag wordt gevormd door het obligo dat deelnemers verplicht zijn aan WSW te betalen. Die buffer bedraagt in één keer 2,6% van het geborgd schuldrestant (circa € 2 miljard) en jaarlijks 0,25% van het geborgd schuldrestant (circa € 200 mln. per jaar). Pas wanneer dat niet voldoende is, verstrekken de Staat en gemeenten als achtervangers op basis van achtervangovereenkomsten renteloze geldleningen aan WSW.
Dankzij de risicobeheersing van WSW, het toezicht door de Autoriteit woningcorporaties, het ingezette onderpand, en het obligo van deelnemers is het risico voor gemeenten zeer beperkt. De laatste laag die achtervangers bieden in de zekerheidsstructuur van het stelsel resulteert in een AAA-rating van WSW. Zo wordt er gezorgd voor een optimale financiering voor woningcorporaties en de volkshuisvestelijke opgaven in gemeenten.
Museum Rijswijk
In de paragraaf financiering van de 2e halfjaarrapportage 2018 is voor de Stichting Museum Rijswijk een te verstrekken hypothecaire lening opgenomen van ten hoogste € 751.000. Tot en met 2022 is hiervan € 617.000 beschikbaar gesteld. In de hypothecaire lening van € 751.000 zijn ook onderhoudskosten van € 90.000 opgenomen, waarvan de uitbetaling afhankelijk is van de onderhoudsplanning. In 2022 is de eerste aflossing van € 20.000 voldaan, waardoor de totale uitstaande hypothecaire lening € 597.000 bedraagt.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisicobeheer betreft het financieren en uitzetten van middelen voor perioden van één jaar of korter. Zoals eerder aangegeven zal een financieringstekort zo veel mogelijk met kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het aanhouden van een gering saldo op de rekening-courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) aangevuld met kasgeldleningen. Het aanhouden van rekening-courant krediet is veel duurder dan het financieren met kasgeldleningen. Om te voorkomen dat er onnodig tegoeden op de rekening-courant blijven staan, wordt dagelijks het totaal van de saldi van alle bankrekeningen > € 0,5 mln. automatisch afgeroomd en overgeboekt naar de Schatkist van de Staat.