Financiering
Algemeen
De financieringsparagraaf richt zich op de treasuryfunctie: de wijze waarop de gemeente het afgelopen jaar met haar financiële geldstromen en vermogensposities is omgegaan. Van belang hierbij is hoe de gemeente is omgegaan met financiële risico’s, de mate waarin de gemeente over voldoende geldmiddelen kon beschikken om op korte termijn (liquiditeit) aan haar schulden te voldoen en de manier waarop op lange termijn de financiering is geregeld.
Risicobeheer
Bij het financieren van investeringen, grondexploitaties en de lopende exploitatie worden de volgende risico’s onderscheiden:
Langlopend renterisico
Kortlopend renterisico
Kredietrisico
Liquiditeitsrisico
Deze risico’s proberen wij zo goed mogelijk te managen met het doel de rentekosten zo laag mogelijk te houden.
1. Langlopend renterisico
De rente op de kapitaalmarkt voor leningen voor overheden met een looptijd van 10 jaar bewoog zich in 2021 tussen de -0,3 procent en +0,2 procent (in 2020 tussen de -0,1 procent en +0,5 procent). In 2020 hebben wij voor het laatst een lening aangetrokken voor RijswijkBuiten van € 40 miljoen met een looptijd van 10 jaar met lineaire aflossing tegen een rentepercentage van minus 0,055. Daarnaast hebben wij in 2020 een 50-jarige lening van € 45 miljoen opgenomen met een rente van -0,02%. In 2021 waren er genoeg financieringsmiddelen om de investeringen en de aflossingen te kunnen betalen, Om deze reden waren In 2021 geen nieuwe opnames nodig.
Renterisiconorm
Het renterisico op langlopende geldleningen is aan een maximum gebonden. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen. De wettelijk vastgestelde renterisiconorm van 20 procent houdt in dat in enig jaar de aflossing van de langlopende schulden niet hoger mag zijn dan 20 procent van het totaal van de lasten volgens de begroting. Hierdoor wordt de rentegevoeligheid beperkt.
Voor 2021 is dit maximum berekend op € 40,2 miljoen. Het totaal van de betaalde aflossingen in 2021 bedraagt circa € 74,5 miljoen, zodat onze gemeente de norm met € 34,3 miljoen overschrijdt. Echter de herfinanciering is al ruim van te voren voorzien door het afsluiten van geldleningen in 2019 en 2020. Naast de opgenomen leningen van € 80 miljoen met negatieve rente voor RijswijkBuiten is een fixe lening van € 45 miljoen opgenomen met een looptijd van 50 jaar voor minus 0,02%. Dit maakt de gemeente Rijswijk ongevoelig voor renteschommelingen gedurende 50 jaren ter hoogte van dit bedrag. Hiermee wordt de overschrijding van de risiconorm ruimschoots gecompenseerd. Voor de nieuwe financieringen van € 80 miljoen voor RijswijkBuiten worden de aflossingen betaald uit verkoop van gronden.
B. Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet)
2. Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet)
De rente op de geldmarkt voor 1-maands kasgeldleningen bewoog zich in 2020 tussen minus 0,2 procent en minus 0,5 procent. De banken verwachten dat het huidige lage rentepercentage in 2021 licht zou kunnen stijgen. Dit is afhankelijk van het rentebeleid van de ECB. Dit beleid is weer afhankelijk van de groei van de economie in Europa en de inflatieontwikkeling. Als de rente op de geldmarkt laag blijft en de kapitaalmarktrente niet verder stijgt, zullen wij zo nodig gebruik maken van de ruimte binnen de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) om de totale rentelasten zo laag mogelijk te houden. Dit houdt in dat we opnieuw de kasgeldlimiet over een periode van maximaal drie kwartalen zouden kunnen overschrijden. In het 2e halfjaar 2022 zullen we met een oplopend financieringstekort te maken krijgen. In de begroting 2022 is met deze ontwikkeling rekening gehouden.
Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de wet FIDO gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. Overschrijding van deze limiet mag tot maximaal drie kwartalen. De kasgeldlimiet is gesteld op 8,5 procent van de begrotingsomvang van 2021. Dit betekent dat bij een begrotingsomvang van circa € 200,8 miljoen in 2021 de kasgeldlimiet circa € 17,1 miljoen bedraagt. In 2021 is er geen gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet, omdat het gehele jaar genoeg geldmiddelen aanwezig waren om aan de betalingen voor investeringen en de aflossingen te kunnen voldoen.
RijswijkBuiten
De boekwaarde van de grondexploitatie RijswijkBuiten exclusief verliesvoorziening bedraagt per ultimo 2021 € 113.358.000. Deze investering is gefinancierd met € 115 miljoen aan leningen, waarvan € 76 miljoen beschikbaar is met een restant looptijd van 8,5 jaar. De leningen van € 76 miljoen bestaan uit een fixe lening van € 40 miljoen en een lineaire lening van € 36 miljoen (aflossing € 4 miljoen per jaar). In 2022 wordt € 30 miljoen afgelost en in 2023 € 17 miljoen op het totale leningbedrag van € 115 miljoen, zodat eind 2023 € 68 miljoen aan financiering resteert. Het bedrag van € 68 miljoen bestaat dan uit de fixe lening van € 40 miljoen en de lineaire lening van € 40 miljoen waarop 3 aflossingen van € 4 miljoen zijn betaald.
Het risico is aanwezig dat de verkopen van de gronden achterblijven, zodat er aanvullende financieringsmiddelen nodig zijn in de vorm van leningen met positieve rente.
3. Kredietrisicobeheer
Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van de gemeente. De gemeente heeft maar een beperkt bedrag aan leningen uitstaan. Per ultimo 2021 bedragen de uitstaande leningen:
Per ultimo jaar (x 1.000) | jaarrekening | jaarrekening | ||
---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | |||
- woningbouwverenigingen | 639 | 595 | ||
- leningen eigen personeel | 348 | 323 | ||
- fietsenplan | 17 | 26 | ||
- krediethypotheken WWB | 364 | 383 | ||
- startersleningen RB | 600 | 600 | ||
- duurzaamheidsleningen | 50 | 51 | ||
- lening OGM Chagall | 681 | 605 | ||
- lening Museum Rijswijk | 617 | 617 | ||
Totaal | 3.266 | 3.200 |
De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen, maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is verstrekt. Een groot deel van deze garantstellingen heeft betrekking op leningen aan de woningcorporaties Vidomes en Rijswijk Wonen. Echter voor de gemeente is het kredietrisico zeer beperkt, doordat in eerste instantie het WSW de verstrekte leningen garandeert.
Het borgstelsel van WSW kent een zekerheidsstructuur die bestaat uit meerdere lagen. Voorop staat dat woningcorporaties zelf rente en aflossing moeten betalen en zij onderpand inzetten bij WSW als zekerheid. Hierbij voert WSW risicomanagement door jaarlijks deelnemers te beoordelen en houdt de Autoriteit woningcorporaties toezicht op woningcorporaties om te beoordelen of ze opereren binnen de wettelijke kaders. De eigen vermogenspositie van beide Rijswijkse corporaties is overigens zeer sterk. Op basis van actuele waardebepaling is de verhouding eigen vermogen tot het totaal vermogen > 80%. Mocht het zich onverhoopt voordoen dat WSW wordt aangesproken op een geborgde geldlening, dan fungeren het risicovermogen van WSW (thans circa € 0,5 miljard) en de verstrekte zekerheden als eerste buffer. De zekerheden zijn het hypotheekrecht van WSW op corporatiebezit. Gezien de relatief lage financieringsgraad van de corporatiesector is deze buffer omvangrijk. De tweede laag wordt gevormd door het obligo dat deelnemers verplicht zijn aan WSW te betalen. Die buffer bedraagt in één keer 2,6% van het geborgd schuldrestant (circa € 2 miljard) en jaarlijks 0,25% van het geborgd schuldrestant (circa € 200 miljoen per jaar). Pas wanneer dat niet voldoende is, verstrekken de Staat en gemeenten als achtervangers op basis van achtervangovereenkomsten renteloze geldleningen aan WSW. Dankzij de risicobeheersing van WSW, het toezicht door de Autoriteit woningcorporaties, het ingezette onderpand, en het obligo van deelnemers is het risico voor gemeenten zeer beperkt. De laatste laag die achtervangers bieden in de zekerheidsstructuur van het stelsel resulteert in een AAA-rating van WSW. Zo wordt er gezorgd voor een optimale financiering voor woningcorporaties en de volkshuisvestelijke opgaven in gemeenten.
Museum Rijswijk
In de paragraaf financiering van de 2e halfjaarrapportage 2018 is voor de Stichting Museum Rijswijk een te verstrekken hypothecaire lening opgenomen van ten hoogste € 751.000. Tot en met 2019 is hiervan € 579.000 beschikbaar gesteld. Voor 2020 was het exploitatietekort over 2019 als te verstrekken lening beschikbaar gesteld tot maximaal € 38.000. Over 2020 was er een gering tekort. Er is door het Museum Rijswijk geen gebruik meer gemaakt van de mogelijkheid om het tekort over 2020 met een gemeentelijke lening te financieren.
4. Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisicobeheer betreft het financieren en uitzetten van middelen voor de perioden van één jaar of korter. Zoals eerder aangegeven zal een financieringstekort zo veel mogelijk met kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het aanhouden van een gering saldo op de rekening-courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) aangevuld met kasgeldleningen. Het aanhouden van rekening-courant krediet is veel duurder dan het financieren met kasgeldleningen. Om te voorkomen dat er onnodig tegoeden op de rekening-courant blijven staan, wordt dagelijks het totaal van de saldi van alle bankrekeningen > € 0,5 miljoen automatisch afgeroomd en overgeboekt naar de Schatkist van de Staat.
Activa en financiering
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de financieringsstructuur van de gemeente op basis van de jaarstukken 2021 en 2020 per ultimo van het jaar. De boekwaarde en financiering van de grondexploitatie RijswijkBuiten is buiten beschouwing gelaten.
Omschrijving | Jaarstukken 2020 | Jaarstukken 2021 |
---|---|---|
Boekwaarde | 189.049 | 228.489 |
Vreemd vermogen | 184.940 | 137.410 |
Reserves | 105.621 | 100.651 |
Financieringsoverschot = + | 101.512 | 9.572 |
Financieringssaldi
In bovenstaand overzicht zijn de investeringen in de grondexploitatie en financieringen van RijswijkBuiten niet opgenomen.
Eind 2021 bestaat voor de investeringen en financiering per saldo nog wel een financieringsoverschot van circa € 9,6 miljoen. De daling van dit overschot wordt vooral veroorzaakt door de investeringen minus afschrijvingen, per saldo circa € 36 miljoen, en de aflossingen gedurende dit jaar voor een totaalbedrag van € 47,5 miljoen (exclusief RijswijkBuiten). Er zijn geen nieuwe langlopende leningen in 2021 opgenomen.
Eigen financieringsmiddelen en activa
De verhouding tussen de boekwaarde van de activa en de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) zegt iets over de mate waarin de gemeentebegroting gevoelig is voor renteontwikkeling. De investeringen in Rijswijk van € 228,5 miljoen (exclusief RijswijkBuiten) zijn voor 44,0 procent ultimo 2021 (52,8 procent ultimo 2020) gefinancierd met financieringsmiddelen uit eigen vermogen. De afname van het percentage wordt vooral verklaard door de investeringen in 2021. Dit is wel een momentopname.
Het volgende jaar zal genoemd percentage worden verlaagd door verdere uitputting van bestaande investeringsbudgetten en de uitvoering van het investeringsplan 2022.
De investeringen in de grondexploitatie RijswijkBuiten zijn buiten deze berekeningen gehouden, omdat hiervoor aparte financieringen aanwezig zijn. Zie ook onderdeel B.2 van deze paragraaf.
Resultaat Treasury
Overzicht rente exploitatie 2021 (x 1.000) | ||
---|---|---|
totaal rentekosten lange termijnfinanciering | 2.981 | |
Idem, korte termijnfinanciering | -11 | |
2.970 | ||
totaal rentebaten | 37 | |
saldo rentelaten en baten | 2.933 | |
toerekening rente aan RijswijkBuiten | 552 | |
toerekening rente aan overige grondexploitaties | -8 | |
544 | ||
totaal aan beleidsproducten toe te rekenen rente | 2.389 | |
toerekening aan beleidsproducten 1% | 1.852 | |
toerekening aan investeringen 1% | 450 | |
totaal doorbelast | 2.302 | |
Nadelig saldo rente | 87 |
Dit renteresultaat is een fictief saldo. Het saldo van de rentelasten –en baten bedraagt (exclusief grondexploitaties € 2.389.000. Uitgedrukt in een percentage van de beginboekwaarde van de investeringen is dit 1,05 procent. In werkelijkheid is 1 procent doorberekend, zodat 0,05 procent minder aan de beleidsproducten is doorberekend. Per saldo heeft dit geen invloed op het rekeningsaldo.
Gemiddeld rentepercentage totaal vermogen lang (vreemd vermogen + eigen vermogen).
De leningportefeuille van de gemeente bedraagt € 137,4 miljoen per ultimo 2021 met een gemiddeld leningpercentage van 1,78% (Voor een specificatie van de leningen wordt verwezen naar bijlage 1 van deze paragraaf). Inclusief het eigen vermogen bedraagt het gewogen gemiddelde rentekostenpercentage circa 1%. Dit percentage wordt gebruikt om de rentekosten aan de investeringen via de beleidsproducten door te belasten.
Door het eigen vermogen van € 99,2 miljoen als financieringsmiddel te gebruiken worden de gemiddelde rentekosten gedrukt tot circa 1%, omdat aan het eigen vermogen geen rentekosten zijn verbonden.
Het niet in stand kunnen houden van deze reserves brengt met zich mee dat de gemiddelde rentekosten zullen stijgen en aanvullend vreemd vermogen moet worden aangetrokken.
Langlopende geldleningen
Bijlage 1 biedt inzicht in de looptijd, het aflossingsdeel en de rentepercentages van de langlopende geldleningen.
Bijlage 1. Overzicht langlopende leningen volgens de jaarrekening 2021
Lening | Beëindiging | Rente- | Restant | Jaarlijkse | Restant |
---|---|---|---|---|---|
looptijd in | percentage | begin 2021 | Aflossing | eind 2021 | |
het jaar | (x 1.000) | (x 1.000) | (x 1.000) | ||
235 | 2028 | 4,41 | 2.240 | 280 | 1.960 |
236 | 2028 | 4,47 | 3.200 | 400 | 2.800 |
237 | 2028 | 4,77 | 2.400 | 300 | 2.100 |
239 | 2030 | 3,81 | 4.000 | 400 | 3.600 |
241 | 2034 | 4,75 | 5.600 | 400 | 5.200 |
242 | 2030 | 3,94 | 7.500 | 750 | 6.750 |
246 | 2021 | -0,005 | 15.000 | 15.000 | 0 |
247 | 2021 | 0 | 30.000 | 30.000 | 0 |
Forwardlening RB* | 2022 | 1 | 26.000 | 0 | 26.000 |
Forwardlening RB* | 2023 | 1,15 | 13.000 | 0 | 13.000 |
Forwardlening RB* | 2021 | 0,85 | 23.000 | 23.000 | 0 |
Forwardlening | 2035 | 2,033 | 14.000 | 0 | 14.000 |
Forwardlening | 2040 | 2,048 | 14.000 | 0 | 14.000 |
Forwardlening | 2045 | 2,005 | 14.000 | 0 | 14.000 |
Forward99lening | 2050 | 1,977 | 14.000 | 0 | 14.000 |
Forwardlening | 2055 | 1,925 | 14.000 | 0 | 14.000 |
Lening RB* | 2029 | -/- 0,11 | 40.000 | 0 | 40.000 |
Lening RB* | 2030 | -/- 0,055 | 40.000 | 4.000 | 36.000 |
Lening | 2070 | -/- 0.02 | 45.000 | 0 | 45.000 |
Totaal | 326.940 | 74.530 | 252.410 |
EMU saldo
Omschrijving (Bedragen x € 1.000) | 2020 | 2021 | 2021 | |
---|---|---|---|---|
Jaarrekening | Begroting na wijziging | Jaarrekening | ||
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 73.124 | -6.847 | -708 |
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 27.302 | 22.252 | 26.925 |
3. | Mutatie voorzieningen | 981 | 1.728 | 1.498 |
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -23.345 | -9.939 | -12.157 |
5. | Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa | 73.851 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -3.703 | -17.432 | -13.978 |